Sporten voor mensen met een beperking
In Nederland heeft naar schatting 1 op de 10 mensen een matige tot zware lichamelijke of verstandelijke beperking. De exacte cijfers zijn niet bekend omdat er geen centrale registratie bestaat voor alle mensen met een beperking in hun verscheidenheid. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van verschillende definities en kan er overlap zijn waarbij een persoon zowel lichamelijk als verstandelijk beperkt is (Kenniscentrum sport 2019).
Uit onderzoek is gebleken dat 21% tot 35% van de mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking (visueel, motorisch, auditief en/of verstandelijk) minstens eens per week sport. Mensen met meerdere beperkingen sporten nog minder (Kenniscentrum sport 2018). Naar vergelijking sport 60,1% van de Nederlanders zonder beperkingen minstens eens per week (Kenniscentrum sport 2019).
Dat mensen met een beperking minder vaak sporten is een probleem. Mensen met een beperking hebben namelijk een hogere kans op problemen die met sporten verminderd kunnen worden of zelfs voorkomen kunnen worden. Zo hebben mensen met een beperking vaker dan anderen ook verslavingsproblematiek, gedragsproblemen, depressies, hart en vaatziekte, obesitas of te maken met eenzaamheid. Allemaal problemen die door sporten verbeterd kunnen worden.
Initiatieven
De grootste oorzaak waardoor mensen met een beperking weinig sporten is het gebrek aan aangepast aanbod. De afgelopen jaren is er al veel gedaan om hier verandering in te brengen.
Zo was er het programma Grenzeloos actief. In dit programma is vier jaar gewerkt aan het opzetten van een landelijk dekkende structuur om passend- sport en beweegaanbod te creëren voor mensen met een beperking. Hierdoor zijn binnen bijna alle gemeenten samenwerkingsverbanden gesloten om sporten voor mensen met een beperking toegankelijker te maken.
In 2018 is het sportakkoord gesloten. In dit akkoord zijn zes doelstellingen afgesproken, waarvan de belangrijkste doelstelling inclusie is. Het doel hierin is om belemmeringen weg te nemen die veroorzaakt worden door onder andere fysieke of mentale gezondheid (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2018).
Er zijn tal van samenwerkingsverbanden binnen de gemeenten. Er zijn verschillende interventies voor sporten met een beperking te vinden van de KSB. Buurtsportcoaches worden actiever ingezet om te werken met de doelgroep. Ook kun je op verschillende websites overzichten vinden voor het sportaanbod voor mensen met een beperking. Websites als nocnsf.nl en unieksporten.nl bieden ontzettend veel informatie over sportmogelijkheden voor mensen met een beperking.
Problemen met huidig aanbod
Ondanks alle bovengenoemde initiatieven blijft de sportdeelname van mensen met een beperking achter. Onderzoek van het Mulier instituut laat zien dat de sportdeelname van mensen met een beperking in 2017 niet was toegenomen sinds 2001. Wat zijn dan de hardnekkige belemmerende factoren in sportdeelname voor mensen met een beperking? Vanuit verschillende bronnen is gebleken dat locatie en vervoer, gebrek aan financiële middelen, gebrek aan goede begeleiding en niet includerend aanbod de grootste belemmerende factoren zijn.
Niet includerend aanbod
Het aangepaste aanbod is ook niet altijd includerend. Er is niet altijd aanbod op maat. Hierdoor sluit het niveau, de activiteit, insteek, de hulpmiddelen/voorzieningen of de groepssamenstelling niet aan bij de wensen van de potentiële sporter (Hoogendoorn & de Hollander RIVM 2016). Hierdoor kunnen mensen met een beperking niet altijd goed meekomen met andere deelnemers, ook als het aangepast sporten betreft. G-sport is bijvoorbeeld vaak gericht op mensen met een verstandelijke beperking. Het aanbod voor de doelgroep verstandelijke beperking is naar verhouding groter dan voor lichamelijke beperkingen. Terwijl er minder mensen met een verstandelijke beperking zijn dan met een lichamelijke beperking.
Financiële middelen
Vaak zijn financiële middelen een belemmerende factor voor mensen met een beperking om te gaan sporten. Ze hebben een beperkt budget te besteden. Hierdoor is er niet altijd genoeg ruimte om ook een lidmaatschap, het vervoer en de materialen te betalen.
Locatie en vervoer
Locatie en vervoer zijn een aanhoudend probleem in het sportgedrag van mensen met een beperking (Kenniscentrum Sport & Special Heroes 2018). Soms is de afstand tot de sportlocatie te groot of is het lastig om (speciaal) vervoer te gebruiken of regelen (Hoogendoorn & de Hollander RIVM 2016). Wanneer mensen afhankelijk zijn van taxi’s komen ze soms te laat of juist te vroeg, ook hebben ze maar een beperkt budget voor de taxi’s die ze al snel liever besteden aan familiebezoek (Kenniscentrum Sport & Special Heroes 2018). Daarnaast zijn sportlocaties niet altijd toegankelijk voor mensen met een beperking; denk aan een trap om een zwembad in te komen.
Gebrek aan goede ondersteuning
Verder is er een gebrek aan goede begeleiding, zowel tijdens het sporten als in de ondersteuning om te gaan sporten. Uit onderzoek van het RIVM is gebleken dat er meer steun nodig is vanuit de persoonlijke omgeving van de sporter (2016). De sociale omgeving speelt een belangrijke ondersteunende rol in het stellen van een goed voorbeeld, maar ook in helpen met vervoer.
Ook is er een gebrek aan vaardige trainers. Dit voor zowel de mensen met een beperking als voor organisaties een probleem. Voor de sporter is dit een probleem omdat het gebrek aan goede begeleiding ervoor zorgt niet begrepen te worden tijdens het sporten (ibid.). Organisaties die graag meer passend aanbod willen creëren missen naar eigen zeggen de expertise en mogelijkheden.
Kenniscentrum Sport & Bewegen (2019) Whitepaper sport en bewegen voor mensen met een beperking.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2018) – Nationaal Sportakkoord.